Een uitzendkracht heeft recht op de inlenersbeloning. De inlenersbeloning bestaat, zoals de cao voor uitzendkrachten in artikel 16 lid 1 op dit moment voorschrijft, uit zes elementen die elk ten minste gelijk zijn aan de beloning van de werknemer werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst van de opdrachtgever, waar de uitzendkracht onder leiding en toezicht van die opdrachtgever zijn werkzaamheden verricht.
De zes elementen van de inlenersbeloning, conform artikel 16 lid 1 van de uitzend cao, zijn:
Je zou de uitzendkracht tekort kunnen doen door alleen bovenstaande elementen uit te vragen. Graag leggen we je in deze blog hoe dat zit.
In de uitzend cao worden namelijk ook andere elementen benoemd die uitgevraagd dienen te worden bij de inlener en van invloed zijn op de inlenersbeloning.
Sinds januari 2020 is de inlenersbeloning uitgebreid met de reisuren en reistijd vergoeding. Als bij de opdrachtgever een regeling van toepassing is die voorziet in een vergoeding van reisuren of reistijd verbonden aan het werk, dan past de uitzendonderneming deze regeling voor vergoeding van reisuren of reistijd ook toe op de uitzendkracht. Wanneer de reisuren of reistijd van de uitzendkracht reeds als gewerkte uren worden aangemerkt, dan is de regeling bij de opdrachtgever voor reisuren of reistijd niet van toepassing. (art. 16 lid 2)
Naast de bovengenoemde elementen zal de inlener je ook informatie dienen te verstrekken over de rekenmethode voor uurloon berekening en ADV-compensatie in geld.
Als de uitzendonderneming in het kader van de vaststelling van de inlenersbeloning een uurloon of een adv-compensatie in geld wil berekenen, gaat hij uit van de informatie verkregen van de opdrachtgever en raadpleegt indien nodig de beschikbare geautoriseerde informatie over de cao van de opdrachtgever. Dit is informatie zoals verstrekt door gezamenlijke partijen bij de betreffende inleen-cao. De informatie over de inlenersbeloning zoals door de opdrachtgever bevestigd of verstrekt, is leidend voor de vaststelling van het uurloon of een ADV-compensatie in geld. (art. 17 lid 1)
Omdat de uitzendonderneming, bij iedere terbeschikkingstelling verplicht is om 14 elementen schriftelijk aan de uitzendkracht te bevestigen heb je aan het uitvragen van de bovengenoemde 8 elementen nog steeds niet voldoende. Naast bovengenoemde punten dien je onderstaande zes elementen schriftelijk te bevestigen aan de uitzendkracht. Handig dus om dit ook gelijk even uit te vragen bij de inlener. (artikel 16 lid 7)
9. de verwachte ingangsdatum;
10. de naam en contactgegevens van de opdrachtgever, waaronder een eventuele contactpersoon en werkadres;
11. de (algemene) functienaam en indien beschikbaar de functienaam volgens de beloningsregeling opdrachtgever;
12. de functie-inschaling en -trede volgens de beloningsregeling opdrachtgever indien beschikbaar;
13. de overeengekomen arbeidsduur;
14. indien van toepassing de vermoedelijke einddatum van de terbeschikkingstelling;
Tot slot is het wel zo netjes om de inlener om mogelijke vergewis bepalingen te vragen.
Dit zijn bepalingen die naast de elementen van de inlenersbeloning toegepast moeten worden voor uitzendkrachten. Deze worden van toepassing verklaard via de cao of bedrijfsregeling van de inlener. De inlener behoort zich hiervan te “vergewissen”. Even heel simpel gezegd; het is de verantwoordelijkheid van de inlener om deze extra arbeidsvoorwaarden door te geven en te laten toepassen door de uitlener. Doet men dit niet, dan kan met daarvoor aansprakelijk worden gesteld. Wanneer je het beste voor hebt met de klant, dan is het dus goed om ze hierom te vragen.
In het geval van de bouw en infra is de verplichting van die uitvraag zelfs opgenomen in de uitzend cao. Dit vind je terug in artikel 1 lid 5c.
“Als de uitzendonderneming een uitzendkracht ter beschikking stelt aan een opdrachtgever die gebonden is aan de CAO Bouw & Infra en op deze uitzendonderneming de CAO voor Uitzendkrachten van toepassing is, geldt dat de uitzendonderneming verplicht is bij de opdrachtgever uit te vragen en aan de uitzendkracht te bevestigen welke specifieke bepalingen uit bijlage 7 van de CAO Bouw & Infra voor hem** gelden.”
In alle gevallen is de informatie van de inlener leidend. Dat geeft maar weer aan hoe belangrijk het is dat er door het bureau wordt uitgevraagd en door de inlener/ opdrachtgever wordt verstrekt.